
In 2011 werd de voorschotregeling geïntroduceerd – middels de Europese Richtlijn slachtofferrechten uit 2012 – en in 2016 was het voor slachtoffers in Nederland mogelijk om gebruik te maken van de betreffende regeling. Op 12 juli 2023 publiceerde de Europese Commissie een voorstel om de betreffende slachtofferrechten verder uit te breiden in Europa. Eén van punten in het vorenbedoelde voorstel ziet op de voorschotregeling. Terwijl de Europese Commissie juist streeft naar een uitbreiding hiervan, werd in Nederland juist kritiek geuit op de huidige voorschotregeling. In deze blog wordt meer informatie gegeven over deze regeling en wat de toekomst wellicht gaat brengen – thans als het aan de Europese Commissie ligt.
Schadevergoedingsmaatregel en voorschotregeling
Een benadeelde – zowel het slachtoffer als diens naasten en nabestaanden – kan zich voegen in het strafproces als benadeelde partij om de geleden schade te verhalen op de veroorzaker. Dit betreft een civiele vordering. In beginsel wordt bij de toewijzing van een civiele vordering in een strafrechtelijke procedure ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Deze maatregel houdt in dat het toegewezen schadevergoedingsbedrag door de Staat wordt geïnd bij de veroorzaker. Na ontvangst, keert de Staat het bedrag uit aan de benadeelde. Het voordeel hiervan is dat de benadeelde niet wordt belast om de schadevergoeding rechtstreeks bij de veroorzaker te innen. De incasso hiervan is ondergebracht bij het Centraal Incassobureau (CJIB).
De zogenoemde voorschotregeling is eveneens gunstig voor de benadeelde. Deze regeling houdt in dat de Staat het restant van de nog niet door de veroorzaker betaalde vergoeding voorschiet, ingeval de veroorzaker niet (geheel) aan zijn verplichting heeft voldaan binnen acht maanden na het gewezen vonnis of arrest. Bij zeden- en geweldsmisdrijven is er geen limiet van het voorschot. Bij andere misdrijven is dit wel, namelijk dat het voorschot niet meer kan bedragen dan € 5000,00. Na de bevoorschotting door de Staat, int zij het bij de veroorzaker.
Nederland is één van de weinige landen in de Europese Unie die een zogenoemde voorschotregeling kent.
Kritiek op de huidige voorschotregeling
Ondanks dat het voor benadeelden – voornamelijk van zeden- en geweldsmisdrijven – een gunstige regeling betreft, ontvangt deze toch enige kritiek. Immers draait de Staat vaak op om de toegewezen schadevergoeding door de strafrechter voor te schieten wanneer een betaling zijdens de veroorzaker uitblijft. Daarbij is er geen maximum verbonden aan de bedragen die zijn toegewezen aan benadeelden van een zeden- of geweldsmisdrijf. Sommige toegewezen bedragen zijn dusdanig hoog, dat het vrijwel te verwachten is dat een veroorzaker dit niet binnen acht maanden kan betalen.
De commissie-Donner deed in 2022 verschillende aanbevelingen ter zake de voorschotregeling. Deze commissie is van mening dat de inzet van publiek geld voor slachtoffers van strafbare feiten in bepaalde gevallen gerechtvaardigd is.
Allereerst moet het gaan om slachtoffers van ernstige misdrijven die middels een betreffende schadevergoeding weer ietwat op de been worden geholpen. Dit wordt echter al mede opgevangen door het Schadefonds Geweldsmisdrijven dat vanuit solidariteit voorziet in een overheidstegemoetkoming, ook indien de veroorzaker onbekend is.
Ten tweede verdienen slachtoffers van strafbare feiten ondersteuning bij verhaal van hun schade op de dader. De overheid kan hierbij helpen. Doch laat het zich niet rechtvaardigen, aldus de commissie-Donner, dat er ten opzichte van deze slachtoffers een onbeperkte overheidsgarantie geldt van betaling van de schadevergoeding waartoe de veroorzaker niet in staat is. Dit is volgens commissie-Donner niet eerlijk tegenover slachtoffers die zijn getroffen door andersoortige onheilen.
Om vorenbedoelde redenen adviseerde de commissie-Donner in 2022 om de voorschotregeling terug te brengen tot bedragen die naar ervaringen van het CJIB wel kunnen worden geïnd (ofwel verhaald) op de veroorzaker, zodat uiteindelijk niet de Staat voor het overgrote deel van deze kosten moet opdraaien.
Minister Weerwind heeft zich daaropvolgend uitgelaten. Volgens hem zou een inperking van de voorschotregeling een te grote versobering inhouden ten aanzien van de positie van slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven.
Voorstel Europese Commissie
De Europese Commissie heeft de Richtlijn – ten behoeve de van rechten voor slachtoffers – herzien. Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie een voorstel opgemaakt. Dit voorstel is op 12 juli 2023 gepubliceerd.
De huidige Nederlandse regelgeving zou op dit moment nog niet voldoen aan het voorstel. De Commissie stelt namelijk dat de Staat rechtstreeks het toegekende schadebedrag dient te voldoen aan het slachtoffer. De uitkering wordt hierna gesubrogeerd aan de veroorzaker, terwijl hiervoor nu acht maanden staan.
Voorts kunnen op dit moment alleen slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven aanspraak maken op een ongelimiteerd voorschot uitgekeerd door de Staat. Alhoewel de Richtlijn ziet op alle slachtoffers van misdrijven. Op grond van de conceptrichtlijn dienen ook slachtoffers van andersoortige misdrijven – zoals vermogensdelicten – aanspraak te kunnen maken op het volledige toegekende schadebedrag door de strafrechter.
Tot slot
Of het voorstel van de Europese Commissie er daadwerkelijk doorheen komt, is niet zeker. Derhalve kan wel geconstateerd worden dat slachtofferrechten zich voortdurend blijven ontwikkelen en een grotere rol krijgen inzake strafprocessen.
Vragen?
Heeft u vragen naar aanleiding van het voorgemelde? Neem dan contact met ons op, zodat wij in uw belang kunnen meedenken. Indien gewenst, kunt u een kosteloos oriënterend gesprek inplannen met één van onze gespecialiseerde advocaten.
Comentarios