top of page
  • Foto van schrijverBuro Letselschade

Schadebegroting zaakschade


Het voornaamste doel van het schadevergoedingsrecht is om de benadeelde zoveel mogelijk terug te brengen in de situatie waarin hij of zij zou hebben verkeerd indien de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust zich niet zou hebben voorgedaan. Dit doel brengt mee dat geleden schade in beginsel zo concreet mogelijk wordt begroot.


Maar is deze begrotingswijze voor alle soorten schade desgewenst, zoals zaakschade? Of dient zaakschade anders te worden begroot?


Arrest landbouwschuur

Het betreffende arrest dat hierin meer duidelijkheid geeft, specifiek de schadebegroting inzake onroerende goederen, ging om een landbouwschuur welke vrijwel volledig afbrandde door het toedoen van drie kinderen.[1] De ouders van deze kinderen werden aansprakelijk geacht voor de schade. Volgens de eigenaar van de schuur dienden de ouders een bedrag te vergoeden dat gelijk zou zijn aan de herbouwwaarde van de schuur. De ouders waren het hier niet mee eens en stelden dat de vergoeding enkel moet zien op de waarde – ofwel verkoopwaarde – van de schuur op het moment dat dit afbrandde.


Herbouwwaarde of verkoopwaarde

Het hof oordeelde dat de eigenaar van de schuur geen genoegen hoeft te nemen met een vergoeding van de verkoopwaarde. De eigenaar kon, volgens het hof, in redelijkheid aanspraak maken op een vergoeding van de herbouwwaarde, ook ingeval hij de betreffende schuur niet heeft herbouwd. Het hof onderzocht hierbij wel of de herbouw in de gegeven omstandigheden verantwoord was. Bij dit vraagstuk betrok het hof onder meer dat de schuur dagelijks werd gebruikt voor het voorval. Daarnaast oordeelde het hof ook dat er (in beginsel) geen aftrek van nieuw naar oud – nieuwe bouwmaterialen zijn immers duurder dan oude gebruikte materialen – moet worden berekend en ingehouden op de vergoeding. Een dergelijke aftrek is alleen aan de orde indien een eigenaar van een beschadigde of verloren zaak duidelijk in een voordeligere positie zou raken in vergelijking tot de situatie voor het schadeveroorzakende voorval.


De Hoge Raad overweegt dat een eigenaar van een zaak, welke wordt beschadigd of verloren gaat, vermogensschade lijdt. Dit nadeel is gelijk aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan. Wanneer een zaak hersteld kan worden (ondanks dat het nog niet is of wordt hersteld) en dit tevens verantwoord is – hierbij wordt gekeken naar de noodzaak, mogelijkheid en het belang van het herstel van de betreffende zaak – dan zal het geldbedrag waarin deze waardevermindering kan worden uitgedrukt, in het algemeen gelijk zijn aan de naar objectieve maatstaven berekende kosten welke met het herstel zullen zijn gemoeid.


Schadevergoeding

Al met al dienden de ouders van de kinderen de herbouwwaarde te vergoeden in plaats van de verkoopwaarde van de schuur, dit ondanks dat de schuur niet opnieuw is gebouwd. De Hoge Raad overwoog namelijk dat de verbrande schuur een deuk is in het vermogen van de eigenaar en dat de betreffende waardevermindering gelijk wordt gesteld aan de herstelkosten, indien deze zich zouden voordoen. Hierbij moeten de feiten en omstandigheden per zaak wel de invulling geven of de vergoeding van de herstelkosten verantwoord is. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan hoe intensief de betreffende zaak door de eigenaar werd gebruikt voor het voorval.


Vragen?

Heeft u vragen naar aanleiding van het voorgemelde? Neem dan contact met ons op, zodat wij in uw belang kunnen meedenken. Indien gewenst, kunt u een kosteloos oriënterend gesprek inplannen met één van onze gespecialiseerde advocaten.

[1] HR 7 mei 2004, NJ 2005/76.

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page