top of page
  • Foto van schrijverBuro Letselschade

De Wet straffen en beschermen: ‘straf is straf’ en ‘in de bak is aan de bak’


Donderdag 1 juli jl. is de ‘Wet straffen en beschermen’ (gedeeltelijk) in werking getreden. Deze wet bevat grote wijzigingen op het gebeid van de zogenaamde detentiefasering en de voorwaardelijke invrijheidstelling. Slachtofferbelangen spelen daarbij een belangrijke(re) rol.


Veroordeelden met een (onvoorwaardelijke en onherroepelijke) gevangenisstraf van meer dan één jaar konden voorheen na twee derde van hun gevangenisstraf onder bepaalde voorwaarden in vrijheid worden gesteld. Met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen komt daar een einde aan. Daders van zware misdrijven (veroordeelden) komen niet meer vanzelfsprekend op vrije voeten als zij twee derde van hun straf hebben uitgezeten. De voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) wordt maximaal twee jaar.


Minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, licht daarbij toe: “Als iemand acht jaar voor het einde van de straf alweer op vrije voeten komt, dan doet dat afbreuk aan ons rechtsgevoel. Dit is niet goed voor de geloofwaardigheid van straffen en dat moet dus anders. Een dader die ver voor het einde van zijn celstraf alweer op vrije voeten komt, dat voelt onrechtvaardig en is niet uit te leggen aan slachtoffers. Straf is straf”.

Het Openbaar Ministerie neemt voor iedere gedetineerde een individuele beslissing, waarbij onder andere wordt gekeken naar het gedrag van de gedetineerde, het gevaar voor de maatschappij en slachtofferbelangen. De v.i. gaat (dus) niet meer van rechtswege in.


Daarbij geldt ook dat de gedetineerde/veroordeelde alleen bij goed gedrag, gedurende de gehele detentieperiode, in aanmerking komt voor v.i. Ook het verlof wordt minder vrijblijvend en vanzelfsprekend: alleen als de gedetineerde zich goed gedraagt, komt hij hiervoor in aanmerking. Ook binnen detentie geldt dat hun gedrag invloed heeft op de privileges die zij krijgen.


Naast de algemene voorwaarde die geldt bij een v.i. – inhoudende: geen strafbare feiten plegen – kunnen ook bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Met deze nieuwe wet komen daar vier mogelijkheden van voorwaarden bij: een verhuisplicht, een beperking om Nederland te verlaten, een verbod om vrijwilligerswerk uit te voeren en een verplichting om de schade aan het slachtoffer of de nabestaande(n) te vergoeden. Daarnaast wordt de voorwaarde voor het locatie verbod uitgebreid met een vestigingsverbod.


Door de nieuwe wet moeten gedetineerden vanaf dag één ook actief en gericht aan de slag met hun re-integratie (een uiteindelijke veilige terugkeer in de samenleving). De heer Dekker geeft in dat kader aan: “Als iemand een tijd moet zitten, laten wij dan die tijd goed benutten. We gaan niet passief achterover leunen tot de straf erop zit. En om te voorkomen dat een crimineel opnieuw in de fout gaat, moet hij voortaan vanaf dag één actief aan de slag met beter gedrag. Voortaan geldt vanaf dag één: in de bak is aan de bak”.


Voor slachtoffers en nabestaanden is de wet weer een stap in de goede richting. Niet alleen de belangen van slachtoffers en nabestaanden worden uitdrukkelijk meegewogen in de beslissing over de v.i. Zij worden ook betrokken bij het traject van vrijlating, doordat zij onder andere over een naderende invrijheidstelling en over de voorwaarden die hen raken worden geïnformeerd.


Vragen?

Hebt u vragen naar aanleiding van het voormelde? Schroom dan niet om contact met ons op te nemen.




Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page