Stel, een zestienjarige jongen werkt in het restaurant van zijn ouders in de bediening. Hij ontvangt hiervoor wekelijks contant geld. Op een middag wordt hij op zijn scooter aangereden door een automobilist, waardoor hij gewond raakt en niet meer kan werken. Na overleg met zijn ouders besluit hij uiteindelijk helemaal te stoppen met werken vanwege zijn letsel. Het wegvallen van zijn contante inkomen wordt nu geclaimd bij de WAM-verzekeraar van de automobilist, maar zij weigert de gemiste inkomsten te vergoeden vanwege de 'schadebeperkingsplicht'. Is dat terecht?
Aansprakelijkheidstraject
Een letselschadezaak bestaat uit twee fasen. Als eerste dient te de aansprakelijkheid komen vast te staan. Meestal gebeurt dit via een schriftelijke bevestiging door de (verzekeraar van de) veroorzaker, maar ook de rechter kan dit doen. Staat de aansprakelijkheid vast, dan vangt de tweede fase aan: de schadebegroting.
Schadebeperkingsplicht
De schadebeperkingsplicht komt ter sprake bij fase twee. Deze plicht is relevant bij het bepalen en uiteenzetten van de omvang van de schade. Kort en goed, de schadebeperkingsplicht houdt in dat een slachtoffer de schade ten gevolge van het ongeval niet onnodig groter moet laten worden. Dit brengt tevens mee dat een slachtoffer er al het nodige aan zal moeten doen om de schade zoveel als mogelijk te beperken. Uiteraard lukt dit een slachtoffer niet altijd, maar het wordt wel van een slachtoffer verwacht.
Volgens de wet moet het slachtoffer zelf een deel van de schade dragen als deze mede het gevolg is van iets wat aan het slachtoffer kan worden toegeschreven. Of en hoeveel van de schade voor rekening van het slachtoffer komt, hangt af van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval.
Casus
Terug naar de casus uit de inleiding. Dit geschil is in de praktijk voorgelegd aan de rechter. De WAM-verzekeraar was namelijk van mening dat het slachtoffer niet ‘zo maar’ zijn dienstverband had moeten beëindigen. Het slachtoffer had bijvoorbeeld nog kunnen re-integreren of kunnen vragen om doorbetaling bij ziekte, aldus de verzekeraar.
Het restaurant waar de jongen werkte betrof het restaurant van zijn ouders. Het betrof een klein familiebedrijf en zij beschikten niet over voldoende financiële middelen om zowel het loon van het slachtoffer als dat van een vervangende kracht te kunnen (door)betalen. Ingeval het slachtoffer zou aandringen op doorbetaling van het salaris, zou dit consequenties kunnen hebben voor het voortbestaan van de onderneming en de relatie met zijn familie. Gelet daarop oordeelde de rechter dat de verzekeraar niet van het slachtoffer kon vergen dat hij zou moeten re-integreren of kon afdwingen dat het salaris werd doorbetaald.
Al met al, door het beëindigen van het dienstverband had het slachtoffer niet zijn schadebeperkingsplicht geschonden.
Tot slot
Zoals gesteld is de schadebeperkingsplicht een “plicht” van het slachtoffer. Echter, een schending van deze plicht is zeker niet in de regel gegeven. Het is bijzonder afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Vragen?
Hebt u vragen op het gebied van aansprakelijkheid, schade en verzekeringen, dan kunt u altijd vrijblijvend telefonisch contact met ons opnemen. Wij denken namelijk graag met u mee.
Σχόλια