top of page
  • Foto van schrijverBuro Letselschade

Kermisongeval? Attenzione!!


De Tilburgse Kermis is – zij het in een ietwat aangepaste vorm – in volle gang. Tien dagen zwieren, zwaaien, knuffels winnen, zuurstokken eten en feesten. Tien dagen waar vele mensen ieder jaar weer naar uitkijken. Door de jaren heen is echter ook vaak in de krant te lezen dat een bezoek aan de kermis voor sommigen geëindigd is in een ware nachtmerrie. Bijvoorbeeld in september 2019 verloor een man na een ritje in de attractie ‘Deca Dance’ op de kermis in Wijchen zijn rechterbeen. Zijn linkerbeen raakte verbrijzeld. In 2017 raakte een jongetje van drie jaar oud op de kermis in Tilburg zwaar gewond, doordat hij onder een karretje van een attractie terecht was gekomen.


Onder andere naar aanleiding van de vele ongevallen heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in het verleden meerdere onderzoeken gedaan naar (mogelijke) tekortkomingen bij kermisattracties.[1] Daaruit bleek onder andere dat er ieder jaar weer attracties moeten worden gesloten vanwege ernstige tekortkomingen en boetes worden opgelegd.


Maar wie kan eigenlijk aansprakelijk worden gehouden voor (letsel)schade als gevolg van een ‘kermisongeval’?


Warenwetbesluit attractie-en speeltoestellen


Voorop staat dat de kermisattractie geen gevaar mag opleveren voor de veiligheid of gezondheid van personen. Dit vloeit (onder andere) voort uit het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.[2] Daarnaast bepaalt dit besluit onder andere dat de kermisattractie periodiek dient te worden gekeurd, aan de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften moet voldoen en goed onderhouden moet worden. Voorkomen is immers beter dan genezen.


Wettelijke grondslag(en)


Lijdt iemand uiteindelijk (toch) (letsel)schade als gevolg van een ‘kermisongeval’ dan kan daar mogelijk (afhankelijk van de feiten en omstandigheden) een ander voor aansprakelijk worden gehouden.


Zo geldt dat op grond van artikel 6:173 Burgerlijk Wetboek (BW) de ‘bezitter van een roerende zaak waarvan bekend is dat zij, zo zij niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden aan de zaak mag stellen, een bijzonder gevaar voor personen of zaken oplevert, in beginsel aansprakelijk is wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt’. Met andere woorden: de kermisexploitant die een kermisattractie bezit kan dan aansprakelijk zijn voor schade door een gebrek aan de attractie.


Is de kermisexploitant geen bezitter (veelal de ‘eigenaar’) van de attractie, maar leent of huurt hij deze bijvoorbeeld van een ander om deze te gebruiken in de uitoefening van een bedrijf, dan kan hij toch worden aangesproken. Op grond van artikel 6:181 BW rust namelijk de aansprakelijkheid (in beginsel) op degene die dit bedrijf uitoefent.


Daarnaast kan het zelfs een mogelijkheid zijn om de producent van de attractie aan te spreken op grond van productaansprakelijkheid (artikel 6:185 BW). De producent is immers (in beginsel) aansprakelijk voor de schade die wordt veroorzaakt door een gebrek in zijn product. Het is daarbij (onder andere) wel van belang dat het aannemelijk is dat het gebrek dat de schade heeft veroorzaakt reeds bestond op het tijdstip waarop de producent het product ‘in het verkeer heeft gebracht’. Hoe langer de attractie al in gebruik is, hoe moeilijker dat te bewijzen zal zijn.


Hebt u vragen naar aanleiding hiervan of bent/ kent u zelf een slachtoffer van een ‘kermisongeval’? Neem dan contact met ons op voor het inplannen van een kosteloos oriënterend gesprek. Mijn collega’s en ik staan u graag te woord.

[1] https://www.nvwa.nl/onderwerpen/attractietoestellen/documenten [2] https://wetten.overheid.nl/BWBR0008223/2016-05-25

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page