De vaststelling van de aansprakelijkheid is geen vereiste voor de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten (BGK) van rechtsbijstand, aldus het Gerechtshof.
In het (buitencontractuele) aansprakelijkheidsrecht geldt het uitgangspunt dat iedereen zijn eigen schade draagt. Een uitzondering hierop is wanneer iemand anders verantwoordelijk kan worden gehouden voor het ontstaan van de schade. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een werknemer een ongeval overkomt ten tijde van de uitoefening van zijn werkzaamheden. Diens werkgever is dan in beginsel aansprakelijk. Tevens is de werkgever, onder omstandigheden, gehouden om de redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid te vergoeden.
Arbeidsongeval casus
In onderhavig geval was de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden een ongeval overkomen met rugklachten tot gevolg. Kortom, er is sprake van letsel na een arbeidsongeval. Dit heeft ertoe geleid dat de werknemer arbeidsongeschikt is geraakt met schade tot gevolg. De werkgever heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval niet erkend. Desalniettemin heeft de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de werkgever, wegens het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet, een bestuurlijke boete opgelegd.
Letselschade advocaat
In het kader van het verhalen van zijn schade, heeft de werknemer zich door een belangenbehartiger laten bijstaan. De werkgever bleef de aansprakelijkheid echter stellig betwisten en ging (op voorhand) niet over tot het toekennen van voorschotten aan de werknemer. De belangenbehartiger had werkzaamheden verricht en bracht diens gemaakte kosten in rekening bij de werkgever. Daarnaast heeft de werknemer de rechtbank gevraagd een deskundige te benoemen met het doel een onderzoek te verrichten naar het causaal verband tussen enerzijds het letsel en anderzijds het arbeidsongeval. De conclusie van de deskundige is dat het causaal verband niet objectief kon worden vastgesteld.
De werkgever bleef diens aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval stellig betwisten. Nu hij de aansprakelijkheid niet had erkend én het causaal verband niet is vastgesteld, zag de werkgever geen aanleiding om de declaratie van de belangenbehartiger van de werknemer te voldoen.
Het oordeel
In onderhavig geval stond de vraag centraal of het voor de toewijsbaarheid van de buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand noodzakelijk is dat de aansprakelijkheid vaststaat of komt vast te staan. Het Gerechtshof beantwoordde deze vraag ontkennend. Kort en goed is het Gerechtshof van oordeel dat de omstandigheid dat de aansprakelijkheid van de werkgever voor de gevolgen van het arbeidsongeval niet vaststaat of komt vast te staan, niet in de weg staat aan de toewijsbaarheid van de buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand.
In haar oordeel heeft het Gerechtshof gewicht toegekend aan het oordeel van de Inspectie SZW. Zo is het Gerechtshof – mede gelet op de door de Inspectie SZW opgelegde bestuurlijk boete – van oordeel dat het betreffende arbeidsongeval dient te worden beschouwd als een (potentieel) aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis. De omstandigheid dat de werkgever de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval stellig betwist, doet daar op zichzelf niet aan af.
Al met al dienen de redelijke buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking te komen, aldus het Gerechtshof.
Vragen?
Hebt u vragen naar aanleiding van het voormelde? Of lijdt u anderszins schade? Neem dan contact met ons op, zodat wij in uw belang kunnen meedenken. Indien gewenst, kunt u een kosteloos oriënterend gesprek inplannen met één van onze gespecialiseerde advocaten.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8510.
Comments